Peuters ontdekken de wereld. Ze klimmen en klauteren overal op, in en onder. Ze rollen, springen, rennen. Zo ontdekken ze spelenderwijs hun eigen lijf. In deze fase kan een motorische achterstand meer gaan opvallen.  Uw kind kan bijvoorbeeld moeite hebben met lopen, rennen, springen, stoepjes afstappen of veel vallen.

Spelenderwijs kunnen we deze vaardigheden oefenen. Zowel in de praktijk als u met uw kind thuis.

Kinderfysiotherapie bij:

  • vertraagde of afwijkende motorische ontwikkeling (moeite met lopen, rennen, springen, klimmen en klauteren, traplopen, etc.)
  • meer dan gemiddeld struikelen, botsen of vallen
  • angstig zijn bij klimmen en klauteren, stoeien, schommelen
  • afwijkend looppatroon (zoals op de tenen lopen of met de voeten naar binnen gedraaid lopen)
  • het vervelend vinden om vieze handen te maken
  • het vervelend vinden om aangeraakt te worden
  • het vermijden van groepsspel of groepsactiviteiten
  • bewegingen te hard of te zacht doen
  • vaak voorwerpen laten vallen, veel kleine ongelukjes of regelmatig dingen omstoten
  • snel vermoeid of pijn aan de benen
  • problemen met de luchtwegen
  • gewrichten heel ver kunnen bewegen of juist niet ver genoeg
  • het niet goed herstellen of angstig zijn in bewegen na een botbreuk of blessure
  • achteruitgang  in het functioneren (bijvoorbeeld meer gaan vallen of iets niet meer kunnen wat het voorheen wel kon)